De korven

De korven

De korven zijn gemaakt van roggestro en gebonden met dennenwortels of wikkelband van de rotanpalm. Enkele korven heb ik gevlochten met gespleten braamstengels of met gespleten wilgentwijgen.

Lüneburger Stülper, stulpkorf, strowand,dennenwortels
Lüneburger Stülpers hebben een dikkere strowand dan andere korven, 5 tot 7 centimeter dik. Ook al zijn veel korfvlechters op het makkelijkere vlechtriet overgestapt, vaak is de onderrand nog met dennenwortels gebonden, dat is minder glad en het duurt langer voor dat deze is doorgesleten.

Ik imker in hoofdzaak met 3 typen korven. Dat zijn:

1 Zogenaamde ronde korven, de meesten hiervan zijn zogenaamde Lüneburger Stülpers. Dat zijn zeer dikwandige zware korven, met een hoog vlieggat. Ze zijn wat stomper dan onze typische Nederlandse korven. De duurzaamheid van deze korven is enorm, zeker als men ze consequent onderhoudt door kapotte bindingen te repareren en door ze regelmatig opnieuw in te smeren met weideboter, dat is de

Ronde bijenkorven en Kanitzkorven tijdens de bloei van de heide
Ronde korven en kanitzkorven met opzet(honingkamertje) voor de winning van heideraathoning tijdens de bloei van de heide

bruine tot donkergroene pasteuze substantie die het charmante ranke koeienlichaam op een mooie zonnige voorjaarsdag in een weiland vol met pinkster- en paardenbloemen, onder haar staart naar beneden valt. De oudste korven van dit type in mijn bezit stammen uit de periode tussen 1800 en 1850. In deze korven maken de bijen hun raten helemaal zelf, de zogenaamde natuurlijke bouw.

2 Zogenaamde Kanitzkorven uit de zuidelijke Lüneburger Heide. Soms noem ik ze Hermannsburger Kanitzkorven, omdat ze allemaal uit de omgeving van het dorp Hermannsburg komen. Dit zijn vierkante korven, waar tijdens de bloei van de heide een apart deel opgezet wordt, waaruit later de heideraathoning gewonnen wordt. Ook in deze korven verrichten de bijen hun ratenbouw zelf. Dit korftype bestaat sinds 1925 en de korven die ik gebruik, behalve de nieuwe die ik zelf gevlochten heb, zijn gemaakt tussen 1925 en 1955. Hieronder staat een filmpje opgenomen rond 1955 van een imker die met deze korven gewerkt heeft.

 

 

 

3 Kanitzkorven met raampjes, eigenlijk een model tussen kast en korf. Het vlechten van deze korf is zelfs korte tijd onderdeel van het lesplan geweest in de imkerschool in Celle.  De korf is echter bedoeld om op dezelfde wijze mee te werken als met de klassieke ronde korven, namelijk inspectie van de korven en het bewerken van de volken door het snel kunnen omkeren van een korf en door hetKanitzkorf met honingkamer

Deze met verf aangestreken Kanitzkorven van stro, krijgen tijdens de bloei van de heide een houten honingkamertje opgezet, goed om maximaal 8 kilo heideraathoning mee te winnenaflaten komen van natuurlijke zwermen. Deze korven worden met kunstraten, eigenlijk kunstmatige middenwanden voor de raten uit bijenwas, uitgerust. Momenteel bezin ik me op een aanpassing van het model, want ik wil het liefste natuurlijke ratenbouw, fijner voor de bijen en fijner voor mij door de hogere netto opbrengst aan bijenwas. Deze korven worden aan de buitenkant beschilderd met waterverdunbare verf. Hoewel ik liever met weideboter werk, laat ik dit vooreerst zo, omdat het een mogelijkheid biedt tot een betere arbeidsverdeling gedurende het jaar. Het maakt nogal verschil of ik 200 korven meer of minder met weideboter moet insmeren, dat allemaal binnen een paar dagen eind april.

Naast deze korven beschik ik over enkele Gravenhorster boogkorven, (met dank aan Simon Swaerts),  Bisschopsmutsen en enkele originele Rotolaki’s. Deze modellen zullen tzt. in een aparte bijlage beschreven worden. Tot slot zijn er nog de zogenaamde werkkorven, die alleen tijdens bepaalde werkzaamheden gebruikt worden, zoals de botskorven of afstootkorven. Zie hiervoor onder het kopje het werk het jaar rond

wie zelf een bijenkorf wil leren vlechten en daarbij ook meer over de korfimkerij ervaart verwijs ik graag naar de  Agenda